Frankrijk overweegt verhoging mobiliteitsheffing: bedrijven en overheid verdeeld
Volgens het economisch dagblad Les Echos verhoogt Frankrijk volgend jaar de mobiliteitsheffing, een belasting waarmee bedrijven bijdragen aan het openbaar vervoer. Dit voorstel, gesteund door de minister van Transport, stuit op kritiek van de ministers van Economie en Ecologische Transitie. De details worden de komende tijd in de Senaat besproken.
Wat is de mobiliteitsheffing en wie betaalt deze?
De mobiliteitsheffing wordt betaald door bedrijven met minstens elf werknemers en door publieke werkgevers zoals ziekenhuizen. De opbrengst gaat naar de transportautoriteiten die het openbaar vervoer in hun gebied organiseren. Dit omvat de financiering van bussen, metro's, trams en schoolbussen, die onder andere door werknemers worden gebruikt voor woon-werkverkeer.
Hoeveel bedraagt de heffing?
De heffing is een percentage van de lonen, vastgesteld door elke transportautoriteit. Dit percentage wordt twee keer per jaar herzien (op 1 januari en 1 juli) met een wettelijk plafond. Dit plafond varieert van 0,55% (voor gemeenten met 10.000 inwoners) tot 2% (voor toeristische clusters van gemeenten met meer dan 100.000 inwoners). Grote steden hanteren doorgaans het maximale tarief.
In de regio Ile-de-France is de mobiliteitsheffing niet aan dit plafond gebonden vanwege de hoge bevolkingsdichtheid. Afhankelijk van de gemeente varieert het tarief van 1,6% tot 3,2% in Parijs en de nabijgelegen gemeenten. In grote steden ligt de heffing gemiddeld tussen de 500 en 1.000 euro per werknemer per jaar.
Hoeveel brengt de heffing op?
In 2023 leverde de mobiliteitsheffing bijna 11 miljard euro op, waarvan 5,7 miljard in de regio Ile-de-France. Hier gelden de hoogste tarieven en worden meer bedrijven belast. Particuliere werkgevers dragen ongeveer 80% bij aan de opbrengsten, publieke werkgevers 20%.
Waarom een verhoging?
Vervoersautoriteiten dringen jaarlijks aan op verhogingen omdat de heffing meer dan de helft van het openbaar vervoer financiert, terwijl gebruikersbijdragen minder dan 20% dekken. In 2023 mocht Ile-de-France de heffing verhogen met 0,25 procentpunt (goed voor 400 miljoen euro). Dit jaar willen de andere vervoersautoriteiten deze achterstand inhalen. Bovendien willen de regio’s een mobiliteitsheffing, omdat ze wel verantwoordelijk zijn voor het openbaar vervoer in hun regio, maar deze inkomsten niet ontvangen. Het ministerie van Transport steunt dit verzoek, vooral omdat de regio's belangrijke infrastructuur voor lange dagelijkse trajecten financieren, zoals de interregionale treinen (TER) en de toekomstige regionale treinnetwerken (RER).
Waarom is deze verhoging omstreden?
Het ministerie van Economie is gevoelig voor de bezwaren van bedrijven. Half oktober uitte de Medef, de werkgeversorganisatie, duidelijk haar standpunt: "Een verhoging van de mobiliteitsheffing zou schadelijk zijn voor de concurrentiekracht van bedrijven." Gezien de verslechterende economische vooruitzichten zou dit een extra last betekenen voor de arbeidskosten, bovenop de verhoging van de vennootschapsbelasting en de bezuinigingen op belastingverminderingen.
Wat kan de regering besluiten?
Volgens Les Echos zal de regering waarschijnlijk de plafonds van de mobiliteitsheffing buiten de Ile-de-France verhogen, maar de exacte hoogte is nog niet vastgesteld. De regering is zich bewust van de noodzaak om een balans te vinden tussen de behoeften van lokale overheden en de kosten voor bedrijven. Afhankelijk van de verhoging, die tussen de 0,1 en 0,5 procentpunt kan liggen, zou de kostenpost voor bedrijven (en bepaalde instellingen uit de publieke sector) tussen de 300 miljoen en 1,5 miljard euro bedragen.
Een koppeling van de verhoging aan nieuwe projecten of de aanwezigheid van een regionaal treinnetwerk (RER) lijkt juridisch niet haalbaar.
Bron: Les Echos