10 miljard euro voor duurzame luchtvaart
Waterstof, synthetische brandstoffen, elektrificatie... Het koolstofvrij maken van het luchtvervoer zal een ongekende investering in onderzoek en technologie vergen en innovatie naar nieuwe hoogten stuwen.
Nu Airbus op dinsdag 22 februari samen met Safran en General Electric een demonstratiemodel van een waterstofaandrijvingssysteem op basis van een aangepaste A380 heeft gelanceerd, wordt duidelijk dat er massaal moet worden geïnvesteerd in technologie-ontwikkelingen.
"In Frankrijk voorziet de routekaart die de Raad voor onderzoek in de burgerluchtvaart (Corac) zojuist heeft opgesteld in een totale investering van 10 miljard euro over 10 jaar," kondigde de voorzitter van de Corac, Bruno Even, aan.
De enveloppe van 1,5 miljard euro over drie jaar die in 2020 aan Corac was toegewezen als onderdeel van het Franse economische herstelplan "France Relance" , bestemd voor groene vliegtuigen, was welkom maar zal niet volstaan. De sector verwacht nu veel van het strategische investeringsplan "France 2030".
De R&D activiteiten van de Corac hebben een duidelijk doel: bijdragen aan het bereiken van de doelstelling van koolstofneutraliteit in het luchtvervoer tegen 2050, wat betekent dat de uitstoot van meer dan 2 miljard ton CO2 in 2050 moet worden vermeden, uitgaande van een groei van het luchtverkeer met 3,5% per jaar vanaf 2024. Deze ambitie werd in oktober 2021 aangekondigd door de IATA en in februari 2022 nogmaals bevestigd in de "Verklaring van Toulouse". De industrie zal een hele reeks oplossingen moeten onderzoeken, elk met zijn eigen te overwinnen technologische hindernissen en sterke economische beperkingen.
Om in 2050 koolstofneutraliteit te bereiken rekent men op een combinatie van meerdere factoren: optimalisering van het luchtverkeer en de trajecten van vliegtuigen (10%), soberheidstechnologieën (20%), waterstof (29%) en duurzame brandstoffen (35%, met inbegrip van brandstoffen uit biomassa en synthetische brandstoffen). Voor de resterende 8% zal het gaan om compensatiemechanismen.
Voor elk van deze factoren zal belangrijk onderzoek moeten worden verricht. Een energiezuiniger vliegtuig vereist bijvoorbeeld nieuwe motoren en innovaties in de vleugelarchitectuur. Operationele verbeteringen vereisen de inzet van oplossingen voor elektrisch taxiën of de optimalisering van de snelheid/hoogte-combinatie en de mogelijkheid om formatievliegen te waarborgen.
Het gebruik van nieuwe brandstoffen zal echter het leeuwendeel van de oplossing, en dus van de onderzoekinspanningen, uitmaken. Voor uit biomassa geproduceerde brandstoffen moet technologisch onderzoek worden verricht om te certificeren dat het bijmengingspercentage van 50% naar 100% gaat. De uitdaging bestaat erin een optimaal compromis te vinden tussen motoraanpassingen en brandstofsamenstelling.
Wat de synthetische brandstoffen betreft, die uit waterstof en CO2 worden geproduceerd, ligt de uitdaging in de productie ervan. Het grootste obstakel voor deze e-fuels is CO2 uit de atmosfeer of industriële processen op te vangen en vervolgens te verminderen. R&D werkzaamheden zullen de industriële rijpheid van deze brandstoffen moeten bevorderen. Dit is wat Safran en Engie er onlangs toe heeft gebracht toenadering te zoeken tot de Duitse start-up Ineratec, die productiemodules heeft ontwikkeld. "We zouden de komende jaren steeds meer van dit soort partnerschappen tussen grote groepen en kleinere spelers, zoals startups, moeten zien" aldus Bruno Even.
Waterstof is ongetwijfeld de grootste doorbraak onder de verschillende beschikbare technologische oplossingen. Ontwikkeling van opslag- en distributieoplossingen die zijn aangepast aan cryogene temperaturen (opslag in vloeibare vorm bij -253°C), specifieke aandrijfsystemen die moeten zorgen voor de omschakeling tussen de vloeibare en de gasvormige toestand, veiligheidskwesties, enz., zullen de onderzoeksbudgetten opdrijven.
Maar onderzoeksinspanningen alleen zullen niet voldoende zijn om het luchtvervoer koolstofvrij te maken. Er moeten ook voorwaarden worden geschapen om dit doel te bereiken waarbij invoering van stimuleringsmechanismen belangrijk is, evenals duidelijke verbintenissen op het niveau van de Internationale Burgerluchtvaartorganisatie (ICAO), zodat de Europese inspanningen op internationaal niveau worden gevolgd.
Europa is in een positie om de nieuwe normen voor de luchtvaart vast te stellen door het voortouw te nemen bij deze transformatie en een wereldwijd domino-effect teweeg te brengen voor de belangrijkste technologische en energie-opties van de sector.
Bron: Usine Nouvelle