Kan concurrentie de prijzen van treintickets verlagen?

Sinds eind 2023 zijn alle spoorlijnen in Frankrijk opengesteld voor concurrentie, maar met twee belangrijke verschillen in het vaststellen van de ticketprijzen.

  • Voor regionale en Intercity treinen selecteert de regio of de Franse staat de spoorwegmaatschappij via een aanbesteding. Omdat deze lijnen gesubsidieerd zijn, is er weinig ruimte voor prijsdifferentiatie, aangezien de reiziger slechts 25% van de totale ticketprijs betaalt. Concurrentie richt zich hier voornamelijk op het spoorwegaanbod.
  • Op niet-gesubsidieerde hogesnelheidslijnen is de tariefbepaling voor treintickets vrij. Dit biedt nieuwe spoorwegmaatschappijen de mogelijkheid om de prijzen te verlagen.

Echter, voordat concurrenten hun treinen kunnen laten rijden, moeten er een aantal obstakels worden overwonnen.

Hoogte van de gebruiksvergoeding

De tarieven voor het gebruik van het spoor vormen het grootste deel van de inkomsten van SNCF Réseau, een dochteronderneming van SNCF die verantwoordelijk is voor de aanleg en het onderhoud van de infrastructuur. Deze gebruiksvergoeding vertegenwoordigt 15% van de prijs van treintickets voor regionale treinen (TER) en tussen de 35 en 40% voor hogesnelheidstreinen (TGV). De Franse gebruiksvergoeding behoort tot de hoogste in Europa en vormt een reële drempel voor nieuwe toetreders. Het verlagen van deze vergoeding op hogesnelheidslijnen wordt beschouwd als een belangrijke stap om concurrentie op deze markt te bevorderen, aldus de Franse Railvereniging, die de concurrenten van de SNCF vertegenwoordigt.

Hoewel men verwachtte dat de prijzen zouden dalen, zijn de gebruiksvergoedingen voor de TGV begin 2024 met 7,6% verhoogd. Deze stijging zal de komende jaren doorgaan om de moderniseringswerkzaamheden aan het verouderde netwerk te versnellen. Concurrenten zoals Trenitalia hebben wel verlaagde tarieven gekregen, maar alleen voor hun eerste drie exploitatiejaren in Frankrijk. Dit heeft aantrekkelijkere prijzen voor reizigers opgeleverd.

Bepalen van de ticketprijzen

Het verlagen van de prijzen is belangrijk, maar het blijft een uitdaging om de juiste tarieven vast te stellen. De SNCF past "yield management" toe, waarbij goedkope plaatsen eerst worden verkocht en prijzen stijgen naarmate de trein voller raakt. Dit systeem, dat al sinds de jaren 90 bestaat, is in 2024 verder versterkt door de implementatie van nieuwe software. Hierdoor zullen er altijd verschillende prijzen zijn voor hetzelfde traject in dezelfde trein om meer stoelen te vullen.

Tekort aan treinstellen

Economisch gezien zou concurrentie moeten zorgen voor lagere ticketprijzen, maar het tekort aan treinen en de kosten van nieuw materieel vormen obstakels. De komst van concurrenten heeft wel al geleid tot prijsdalingen, maar alleen op specifieke lijnen.

Het Italiaanse Trenitalia en het Spaanse Renfe zijn als eerste de concurrentie met de SNCF aangegaan. En dat is geen toeval. Beide bedrijven reden al op het Franse spoor met hun eigen treinen in het kader van partnerschappen met de SNCF op internationale trajecten. Dit was voor hen een kans, want om een trein in Frankrijk te laten rijden, moet deze voldoen aan de Franse normen. En er zijn maar weinig treinen beschikbaar en ze zijn duur. Zelfs de SNCF heeft een tekort aan treinen. In 10 jaar tijd heeft het bedrijf meer dan 100 treinstellen naar de sloop gebracht toen de TGV midden jaren 2010 te maken had met een winstcrisis. De TGV was minder winstgevend als voorheen, dus moest er bezuinigd worden. Als gevolg hiervan zijn er toen minder TGV’s besteld. Het tekort aan treinstellen is nog verergerd toen de SNCF zich op de Spaanse markt begaf. De eerste exemplaren van de TGV M, de TGV van de toekomst, waarvan de SNCF 115 treinstellen heeft besteld, zullen pas in 2025 worden geleverd.

Dit tekort aan treinen treft niet alleen de SNCF. Voor bedrijven die willen instappen, is de toegang tot deze markt moeilijk. Het duurt ongeveer 10 jaar tussen de bestelling en de levering van een treinstel, en rollend materieel voor het spoorwegvervoer is duur, ongeveer 30 miljoen euro per treinstel. En er is geen tweedehandsmarkt.

Hoewel het voor concurrenten van de SNCF moeilijk is om een plek op de Franse markt te veroveren, zijn de effecten van hun komst al deels zichtbaar. Volgens de Franse Autorité de régulation des transports is sinds de komst van Trenitalia op de lijn Parijs-Lyon in 2022, de ticketprijs met meer dan 10% verlaagt. Maar deze prijsdaling komt alleen ten goede aan de reizigers van deze specifieke lijn.

Volgens het advies- en ingenieursbureau Egis brengt de openstelling voor concurrentie ook risico's met zich mee. Het risico van overinvestering in drukke en winstgevende lijnen en van onderinvestering in lijnen die als minder winstgevend worden beschouwd. Dit zou betekenen dat de kosten van deze lijnen alleen bij openbare instanties, de staat of de regio's zouden komen te liggen. De TGV is de melkkoe van de SNCF. Het is vooral dankzij de TGV dat SNCF Voyageurs winst maakt.

Er zijn echter TGV-lijnen die geld verliezen, maar die gecompenseerd worden door winstgevende lijnen. Als er echter minder geld binnenkomt op deze winstgevende lijnen, kun je de tarieven op die trajecten verhogen, maar politiek gezien is dat onwaarschijnlijk. Een andere optie is stoppen met het bedienen van niet-winstgevende bestemmingen en de treinen inzetten op winstgevende routes in Frankrijk of Spanje.

Om de financiën op orde te krijgen, zou de SNCF wellicht kunnen besluiten om het aantal dagelijkse retourritten te verminderen of om lokale overheden te vragen financieel bij te dragen aan het behoud van het TGV-aanbod. Hoe dan ook, voor de reizigers zullen de prijzen niet omlaag gaan.

Samengevat leidt de liberalisering van de TGV-markt tot prijsdalingen, maar dit is alleen op bepaalde lijnen en van tijdelijke aard. Na een periode van lagere prijzen bestaat het risico dat de ticketprijzen weer stijgen. Concurrentie kan ook nadelig zijn voor minder winstgevende lijnen.

De toekomst is nog onzeker, maar de komst van de Spaanse operator Evolyn, die Eurostar wil concurreren in de Kanaaltunnel vanaf 2025, kan voor nieuwe verrassingen zorgen.

Bron: Les Echos